Keltisch

't Keltisch Draakje

Studenten over: middeleeuwse stage

Door: Jisca Harder

Een open view foto van een van de handschriften van Huis van het Boek in Den Haag wordt gemaakt met behulp van de TCCS.

Stages: iedereen kent het fenomeen. Voor sommige studies verplicht, voor anderen – zoals Keltisch – optioneel. Een goede aanvulling op je programma, maar de vraag blijft: waar begin je? Toen Prof. dr. Mariken Teeuwen van het Huygens ING bij een van de RMA-vakken een gastcollege gaf over digitalisatie en databases, vroeg ik of ze toevallig wist of er ook stages aangeboden werden. Ze vertelde me dat je projecten zelf aan moest schrijven, en vertelde ook dat eCodicesNL, een project van het Huygens ING wat zich focust op het digitaliseren van Nederlandse handschriften, een aantal aanvragen had gedaan. En die aanvragen waren geslaagd, want een paar weken later was het hoge woord eruit: eCodicesNL zou per september 2020 van start gaan.

Zodra het nieuws bekend was, stuurde ik een mailtje naar Mariken met een felicitatie en een open sollicitatie voor een stageplek. Hoewel een stageplek niet verzekerd was, had ik door mijn mail wel contact gelegd met de coördinator van het project, Renée Schilling. Ik zou op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen, en halverwege mijn tweede jaar van de herziende RMA-track was het zover: ik kreeg een mailtje met de mededeling dat er een vacature uitstond.

De vacature was heel duidelijk, en hoewel de positie technischer was dan wat ik me had voorgesteld, was ik gelijk enthousiast. Een motivatiebrief, mail, en een gesprek later, en ik was officieel onderdeel van het project! Binnen het project zou ik eigenlijk een manusje van alles worden; ik hielp met zowel het fotograferen, digitaliseren, als het ontwerpen van de XML-TEI template voor de database. Ondertussen liep ik ook stage bij het stadsarchief van Amsterdam, waar ik met gedigitaliseerde 17e- en 18e-eeuwse akten werkte. Hier was ik terechtgekomen doordat een oud-klasgenoot van de middelbare school me op de stagemogelijkheid had gewezen – zij had zelf ook met plezier stagegelopen bij Alle Amsterdamse Akten, en wist dat ik naast Keltisch ook Archiefwetenschappen had gestudeerd. Dit gaf me een heel breed perspectief op het digitaliseren van historische documenten: aan de ene kant zag ik hoeveel werk erin gaat zitten om alles netjes digitaal te krijgen, en aan de andere kant merkte ik hoeveel je eruit kan halen.

Mijn stage begon begin mei 2021 en was hybride- voor het fotograferen van de handschriften mocht ik op locatie aanwezig zijn, voor het nabewerken van de foto’s was ik thuis aan het werk met een laptop van het Huygens. Ook de vergaderingen, geleid door Prof. dr. Irene van Renswoude, waren digitaal. Tijdens mijn stage werd ik begeleid door Sebastiaan van Daalen, technisch adviseur en fotograaf van het project. De allereerste werkdag waren we met z’n drieën: Sebastiaan, Renée, en ik. Renée liet me de fijne kneepjes zien van het registreren van alle data, en ik mocht gelijk het oudste stuk uit de collectie klaarleggen voor digitalisatie: een 10e-eeuws bijbelfragment.

Het fotograferen ging met behulp van een Traveller’s Conservation Copy Stand (TCCS), een mobiel frame waarop de camera wordt gemonteerd. Bij het frame horen ook lampen, en een plateau waarop het beoogde materiaal kan worden gelegd. Het is belangrijk dat het hele voorwerp zichtbaar is op de foto, dus niet alleen de tekst, zodat er een digitaal object gecreëerd wordt dat zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid ligt. Dit is ook zichtbaar in het nabewerken met de licht- en kleurprofielen. Het idee is dat als je het fysieke voorwerp – een handschrift – naast de digitale versie legt, er zo min mogelijk verschillen zichtbaar zijn. Zo kan er meer onderzocht worden aan de hand van de digitale objecten.

Naast het fotograferen van de handschriften mocht ik ook meehelpen met de meer technische kant van het project: het nabewerken van de foto’s en het werken met XML-TEI. Het nabewerken van de foto’s volgde een standaard gebaseerd op de Metamorfoze standaard, en bestond voornamelijk uit het sorteren, hernoemen, bijsnijden, en het bewerken van de foto’s. Voor elk handschrift moest hetzelfde gebeuren, omdat je uiteindelijk een uniform uiterlijk wil hebben voor elk object binnen de database. Wat daar ook aan bijdraagt is de XML-TEI template, de basis van de basis voor wat uiteindelijk de site zal zijn. De template is de blauwdruk voor de interface waarmee de data kan worden ingevoerd. Onder de data vallen de foto’s, titel, herkomst, auteur, en alle dergelijke meta-data. Dit was het gedeelte waar ik zelf het meest onbekend mee was, en dan ook het gedeelte waar ik het meest over heb geleerd. Je gaat opeens heel bewust nadenken over wat er allemaal nodig is voor een database: welke informatie moet er ingevuld kunnen worden? In welke volgorde wil je dat hebben staan? Hoe definieer je een eeuw; tel je van 01-00, of 00-99? Dit zijn allemaal dingen waar ik me tijdens mijn stage over heb mogen buigen, en heb mogen vertalen naar XML-TEI.

Van tevoren had ik al het idee dat digitalisatie up and coming was en dat was ook wat me aansprak aan de stage(s). Met mijn werk voor eCodicesNL heb ik inzicht gekregen in hoeveel werk er nou eigenlijk zit in databases zoals eCodices (die ik binnen mijn studie toch wel vaak gebruikt heb). Naast fysiek werk zit er ook veel denkwerk in en dat maakt het leuk en vooral ook gevarieerd.

Voor iedereen die overweegt een stage te lopen, ik zeg doen! Het geeft je nieuwe inzichten in wat er allemaal mogelijk is met je diploma, en dat helpt je oriënteren (ja, ook als je stage helemaal niets blijkt te zijn – dan weet je wat je niet wil!). Ook biedt het je de mogelijkheid nieuwe vaardigheden op te doen, wat een pré an sich is. Zelf zou ik zonder twijfel mijn stage bij eCodicesNL over doen!

 

Voor meer informatie over eCodicesNL, zie ook: https://www.huygens.knaw.nl/projecten/ecodicesnl/

Lees meer over de Metamorfoze standaard: https://www.metamorfoze.nl/sites/default/files/publicatie_documenten/Metamorfoze_Preservation_Imaging_Guidelines_1.0.pdf.