Keltisch

't Keltisch Draakje

Studenten over: De Goede Dood?

Een goede dood: heldhaftig sterven in Ierland

Door Eva Peters, BA student

Oliver Shepards beeld van de dood van Cú Chulainn, te vinden in de General Post Office in Dublin. Afbeelding.

Sterven is geen pretje, maar als je het doet, doe het dan goed. Nu verschilt het idee van een goede dood per persoon en wordt het mede cultureel bepaald: waar we tegenwoordig het liefst vredig in een eeuwigdurende slaap afglijden, is dat voor vroegmiddeleeuwse strijders meestal niet weggelegd, maar gek genoeg ook niet wenselijk. Met name in Ierse verhalen komen helden vaak op gruwelijke wijze aan hun eind. Vreemder nog wordt het verhaal als je je bedenkt dat hun verhalen opgeschreven werden door monniken met een christelijk doodsideaal: voor je dood moet je genoeg tijd hebben om je met God te verzoenen. Als je onverwachts overlijdt, heb je dus geen tijd om vergeving te vragen voor je zonden, wat je eer in gevaar kan brengen. (Een uitzondering is martelaarschap) Wat betekent dit voor onze Ierse krijgers? Hieronder komen drie helden aan bod die met hun dood wel of niet voldoen aan de maatschappelijke en kerkelijke eisen van hun tijd.

Als de beroemdste en belangrijkste held is Cú Chulainns dood net zo bijzonder als zijn leven. Anders dan de meesten van ons, weet hij al dat hij op vroege leeftijd zal sterven. Op niet minder dan vijf momenten in zijn leven wordt zijn dood aan hem verkondigd: Cathbad de druïde vertelt hem dat hij eeuwigdurende glorie zal verkrijgen door jong te sterven en wanneer het moment van zijn laatste slag is aangebroken smeken de vrouw van Conall Cernach, de Morrigú (godin van de dood), Leborcham de vrouwelijke satirist en zijn eigen paard hem om niet naar het slagveld te gaan. Dit weerhoudt Cú Chulainn er niet van om te vertrekken, maar dan gebeurt er iets wat hem doet aarzelen: drie oude vrouwen nodigen hem uit voor een feestmaal. De held weet dat hij niet kan weigeren, vanwege zijn geis: een persoonlijk taboe dat tot het onmiddellijke verlies van al je eer (je grootste maatschappelijke goed) en een pijnlijke dood leidt bij het verbreken ervan. Daarom laat de held zich meevoeren naar het kampvuur, waar een stuk vlees aan het spit geroosterd wordt. Door het eten van het vlees breekt Cú Chulainn toch een geis: toen hij zijn nieuwe naam Cú Chulainn aannam, letterlijk ‘de Hond van Culann’, kreeg hij het taboe geen hondenvlees te mogen eten. Het vlees dat de drie listige vrouwen aan hem serveerden was hond, dus stond Cú Chulainn voor een onmogelijke situatie. Hij kon niet anders dan zijn eer verliezen, waardoor hij op het punt stond om zonder eer te sterven. Wat kan Cú Chulainn nu doen?

De manier om je eerstatus terug te verdienen, is het publiekelijk uitvoeren van compensatie. Dit kan door een schuldbekentenis af te leggen en een eed waarmee je belooft je voortaan beter te gedragen, of door het betalen van geld of goederen. Als de sterkste van de Ulstermannen besluit Cú Chulainn om zijn compensatie te betalen in de vorm van daden: hij toont zijn loyaliteit aan Ulster door hen nog eenmaal te beschermen tegen de invasie vanuit Connacht. Door zich in te zetten voor het volk, wint hij zijn eer, en dus status, terug. Hoewel de kracht van de verbroken geis zo sterk is dat hij hierbij alsnog sterft, beschikt hij op het moment van zijn dood wel weer over persoonlijke eer, en dus is zijn dood een goede dood. Noemenswaardig is de christelijke symboliek die aan zijn dood verbonden is: Cú Chulainn sterft rechtop-staand, vastgebonden aan een boom of pilaar, net zoals Jezus rechtop aan het kruis stierf. Daarnaast baadt de held net voor zijn overlijden in een poel met magisch water om zijn wonden te helen. Dit doet denken aan het reinigen van de ziel, zoals Pontius Pilatus die zijn handen wast in onschuld, maar kan ook als een doop gezien worden, waardoor Cú Chulainn dus verbonden wordt aan het christelijke doodsideaal: hij kan zonder zonden en met intacte eer heengaan.

De dood van Conchobar, koning van Ulster, moet tevens verklaard worden aan de hand van zowel Ierse als christelijke waarden: wanneer een van zijn vijanden uit wraak een versteend brein naar het hoofd van de koning gooit, blijft het brein daar zeven jaar vastzitten. Dit is problematisch: volgens de Ierse wetten reflecteert de gezondheid van de koning het welzijn van het land en de bevolking. Als de koning verminkt is door een verhard brein dat uit zijn hoofd steekt, symboliseert hij daarmee rampspoed voor zijn onderdanen. Normaliter zou een koning dan ook afgezet worden bij langdurige verwondingen, maar de bewoners van Ulster zijn zo blij met Conchobar, dat ze voor hem een uitzondering maken. Waar zijn imperfecte uiterlijk zijn status als koning zou aantasten, wordt dit eerverlies dus gecompenseerd door zijn andere kwaliteiten als koning en de loyaliteit van zijn volk. Daarnaast zijn er ook verschillende christelijke elementen verbonden aan zijn dood die het een eerzaam sterven maken: Conchobar sterft wanneer hij zich zo opwindt om de kruisiging van Christus, dat het tweede brein uit zijn hoofd schiet en hij doodbloedt. In de middeleeuwse traditie kan bloedvergieten fungeren als een soort doop, en net als de christelijke martelaren brengt het hem dichter tot God. De Ierse monnik die dit verhaal optekende vertelt ons verder dat Conchobar de eerste heiden was die toegelaten werd tot de hemel door zijn bezorgdheid om Jezus. Een heiden in de hemel is voor de Ierse monnik geen contradictio in terminis, maar een manier om de tradities en mythen van Ierland in een christelijke context te plaatsen, door te laten zien dat een prechristelijke koning al overtuigd was van het ware geloof, en zo het hele eiland als een goede christelijke plek af te schilderen. Door deze culturele factoren sterft dus ook Conchobar een goede dood.

Uitzondering op de regel vormt Medb, koningin van Connacht. Ook zij wordt uit wraak bekogeld (dit keer met een stuk kaas in plaats van een brein), maar het contrast tussen haar en Conchobar is groot: het is haar neef die de kaas gooit om zijn moeder, de zus van Medb die door haar is vermoord, te wreken. Medb heeft dus fingal gepleegd: het vermoorden van een familielid. Een moordenaar moet als compensatie de monetaire eerprijs van het slachtoffer betalen aan de nabestaanden, maar omdat de dader en de nabestaanden hier tot dezelfde familie behoren, is compensatie volgens de Ierse wetten niet mogelijk. Dit betekent dat Medb’s eer is aangetast op het moment van haar dood. En ook volgens de christelijke maatstaven sterft Medb zonder eer: naast dat moord een hoofdzonde is, komt Medb’s overlijden onverwachts: ze is aan het baden wanneer haar neef haar ziet en hij zijn moeder wreekt. Medb heeft dus geen tijd om vergeving voor haar zonden te vragen. Het is opmerkelijk dat Medb’s dood ook samenhangt met een van haar gessa; dit keer niet door het verbreken van een geis, maar juist door het naleven van een taboe: Medb is verplicht elke dag te baden in de poel waar ze uiteindelijk door haar neef gespot en vermoord wordt. Dit alles lijkt erop te wijzen dat Medb, als aanstichter van de oorlog tussen Connacht en Ulster en zo verantwoordelijk voor honderden doden, zwartgemaakt moet worden. Het feit dat zij op soortgelijke manier omkomt als Conchobar kan hier verder op wijzen: de koning van het aangevallen Ulster sterft als een held, de koningin die de oorlog begint sterft zonder eer.

Sterven in een middeleeuws Iers verhaal doe je dus niet zomaar. Net als tijdens je leven beïnvloedt je eerstatus je dood. De monniken die deze verhalen kopieerden laten in hun werk zien hoe de christelijke en seculaire doodsidealen vermengd kunnen worden. Waar Cú Chulainn en Conchobar net voor hun dood door hun acties hun eer terugkrijgen en hun zonden aflossen, krijgt Medb deze kans niet en sterft zij zonder eer. Zo reflecteert ook de dood, en niet alleen het leven, de ware status van een held.