Keltisch

't Keltisch Draakje

Kelten in het Wild: Arwen van Zanten

Portret van ArwenIn de serie ‘Kelten in het Wild’ laten we alumni van de opleiding aan het woord over hoe het hen vergaat in het wild: wat vonden zij ervan om Keltisch gestudeerd te hebben en hoe heeft dat hun verdere levensloop beïnvloed? Voor onze achtste aflevering: Arwen van Zanten, die in 1998 begon aan de toenmalige ‘bovenbouwstudie’ Keltisch.

Ik begon met Keltisch met een kersverse propadeuse Engels op zak in 1998; het was toen nog een bovenbouwstudie die hard aan het vechten was voor zijn voortbestaan. Ik kreeg les van Doris Edel en van Leni van Strien. Na Edels emeritaat heeft mevr. van Strien Keltisch een paar jaar alleen draaiende gehouden. Ik zat in de Opleidingscommissie en het was toen nog onzeker of Keltisch naast een Master, óók een Bachelor zou mogen aanbieden. Daar hebben we ons toen hard voor gemaakt. Ik heb toendertijd, ook om onze actieve studentenstatus te onderstrepen, de studievereniging Asterix opgericht voor al onze educatieve uitjes, en dat waren er veel. Zo hebben we een IJzertijdweekend georganiseerd, een workshop zwaardvechten en film/docu-avonden, maar ook een reis door de Keltische Ardennen (georganiseerd door Ashwin Gohil) en een reis naar Aberystwyth om daar het International Celtic Congress mee te maken. Tegelijkertijd werd Asterix’ tegenhanger Obelix opgericht voor de niet-zo educatieve uitjes, zoals St. Paddy’s in de Irish Pub met veel ‘wild rovers’, Guinness, en op de tafel dansen. Keltisch was een kleine studie, en een warm bad. Zo herinner ik mij ook Y Gododdin, mét thee en koekjes.

Leni van Strien is voor mij een fijne mentrix en bovenal een rolmodel geweest. Ik ben de laatste student die nog bij haar is afgestudeerd – ze was zelfs al officieel met pensioen… Ik ben in 2004 afgestudeerd, het laatste jaar waarin je de titel doctorandus nog kreeg. In veel opzichten is de studie Keltisch daarna compleet veranderd – hoewel Asterix nog bestaat, en Obelix trouwens ook.

Het beste advies tijdens mijn studie kwam van Arpad Orbán (prof. Latijn aan de UU, red.): laat je niet intimideren door een onbekende of moeilijke taal, zorg alleen dat je chocolade bij je hebt om depressie tegen te gaan. Dat laatste heb ik gelukkig niet nodig, dat eerste is een soort motto geworden. De beloning van meertaligheid (zowel levende, áls dode talen) is perspectief. Ik ben van mening dat taal dé culturele uiting bij uitstek is, en dat als jij je toelegt op een andere taal, je er een hele nieuwe wereld bij krijgt. Dit zorgt voor oneindig veel nuances, en daardoor ook voor meer empathie. Zo krijg je een rijk gevuld wereldbeeld en word je “bruggenbouwer”.

Zodoende heb ik 15 jaar in mijn lokale vestiging van de Openbare Bibliotheek gewerkt, met name als culinair bibliothecaresse. Mijn jaarlijkse hoogtepunt was altijd het Amsterdam Symposium on the History of Food. Daarnaast hield ik mij ook bezig met de collecties die bedoeld zijn om een andere taal te leren. Nu werk ik om medische redenen niet meer, maar ga ik wél regelmatig naar de Universiteitsbibliotheek waar ik mij bezig houd met de archieven Van Hamel & Draak. Ook leer ik nog steeds nieuwe talen bij, momenteel is dat Arabisch!


Arwens scriptie is gepubliceerd in de Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik en is online te lezen:

van Zanten, A. (2007). GOING BERSERK: IN OLD NORSE, OLD IRISH AND ANGLO-SAXON LITERATURE, Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik, 63(1), 43-64. doi: https://doi-org.proxy.library.uu.nl/10.1163/9789401204835_007